Hier weer een recept wat echt nog op mijn lijstje staat van dingen die ik graag wil bakken. Veel plezier!
Voor het amandelmeel:
- 300 gram amandelmeel
- 200 gram poedersuiker
- 110 gram eiwit
Voor de eiwitten:
- 110 gram eiwit
- 300 gram suiker
- 75 gram water
Zeef het amandelmeel én het poedersuiker door een
superfijne zeef en meng de twee gezeefde poeders door elkaar. Hoe
fijner, hoe beter! Meng het eiwit (niet het eiwit dat je straks
stijfklopt, maar het gewone eiwit uit het eerste ingrediëntenlijstje)
hier doorheen (bijvoorbeeld met een siliconen spatel) tot er een mooie,
egale structuur ontstaat. Hier moet je wat handigheid in krijgen.
Wil je gekleurde macarons? Voeg dan aan dit mengsel wat kleurstof toe.
Eiwitten & suikerwater (meringue)
Kook het water met de suiker in een steelpannetje op hoog vuur. Houd
de temperatuur in de gaten met een kookthermometer. Als het te hard
bubbelt of bruin wordt, zit je fout. Het moet een doorzichtig, heel
licht goudkleurige siroop worden. Anders blijven je macarons nooit mooi
van kleur én krijg je een verbrande smaak.
Doe ondertussen de eiwitten (er mag geen spoortje eigeel in
zitten) in de kom van je mixer of keukenmachine (waar een
garde-opzetstuk in zit), maar klop nog niet. Als het suikerwater 115
graden heeft bereikt, kun je beginnen met de eiwitten stijf te kloppen.
Begin langzaam en voer dan de klopsnelheid op.
Blijf de temperatuur van het suikerwater in de gaten houden. Als deze
exact 118 graden is, haal je het pannetje van het vuur en giet je,
terwijl het eiwit nog wordt geklopt, in een langzame straal de
doorzichtige hete suikerstroop bij de kloppende eiwitten. Klop de
eiwitten met de suiker nog eventjes goed door, totdat de temperatuur van
het geheel op ongeveer 40 graden ligt. Hoe vaker je macarons maakt, hoe
beter je gevoel krijgt bij wanneer het proces ‘klaar is’. Stop dan met
kloppen. Je moet de mengkom op z’n kop kunnen houden, terwijl de
eiwitten er stijf in blijven liggen en niet eruit lopen.
Meng een derde van de stijfgeklopte meringue door het
amandelmeelmengsel. Dit gaat het handigste met een siliconen spatel.
Meng het goed door, het moet een mooi glad geheel worden. ‘Vouw’ daarna
de rest van de geklopte eiwitten erdoor; dit doe je voorzichtiger en met
lange halen. Totdat het mengsel dik, glad en lobbig is.
Vul nu een spuitzak met een middelgrote spuitmond en leg
een bakplaat met bakpapier klaar. Spuit daarop het mengsel in kleine
rondjes. Heel belangrijk: laat genoeg ruimte zitten tussen de rondjes,
want het loopt nog uit. Liever teveel ruimte dan te weinig! Oefen goed
met voorzichtig spuiten; probeer geen rondjes te draaien of een soort
‘hoopje’ te maken.
Veel succes!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten